Van 22 oktober tot 12 december 2025 liggen er twee werkafspraken voor de BGT in consultatie. Het gaat om afspraken over het afbakenen van over- en onderbouw in de BGT en over het opdelen van panden op maaiveld in de BGT. Wij nodigen bronhouders, softwareleveranciers en gebruikers uit, om hun reactie op deze afspraken te geven via onderstaande vragenlijst. |
|
|
|
|
|
|
|
Hieronder stellen we je graag een aantal vragen over de Werkafspraak Over- en onderbouw. |
Het is formeel niet toegestaan om de geometrie van panden vast te leggen in de BGT met andere relatieve hoogten dan 0, met uitzondering van de brugwachterhuisjes (paragraaf 10.7.1 BGT-catalogus).
Uit de inhoud van de BGT blijkt echter dat bronhouders - ook in andere situaties dan de benoemde uitzonderingen - wel deze geometrie van panden met andere relatieve hoogten vastleggen, namelijk voor het vastleggen van over- en onderbouw.
Er is technisch geen belemmering om geometrieën van over- en onderbouw van panden met andere relatieve hoogten vast te leggen in de BGT. Meerder bronhouders maken van deze mogelijkheid gebruik. Dat gebeurt nu echter op verschillende manieren. Om tot uniformiteit in de BGT te komen, is de werkafspraak over- en onderbouw opgesteld. |
Voor delen van panden die zich boven maaiveld bevinden (overbouw) is het voorstel:
Opnemen in de catalogus en objectenhandboek BGT | IMGeo dat het toegestaan is om overbouw optioneel vast te leggen in de BGT.
|
|
|
|
|
|
|
Afbakeningsregels om overbouw op een uniforme manier vast te leggen zijn als volgt:
- De geometrie van overbouw van een pand wordt in de BGT vastgelegd met het objecttype Pand.
- Een overbouw kan alleen voorkomen als er ook een pand op maaiveld (relatieve hoogte is 0) aanwezig is, met uitzondering van de in paragraaf 10.7.1 van de catalogus BGT 2.1 genoemde uitzonderingen. Zie voorbeeld C in de Bijlage.
- Alleen de uítstekende delen - uítstekend ten opzichte van maaiveld - van de overbouw worden afgebakend (zoals uitkragende delen van panden);
- De geometrie van uítstekende delen (zoals verblijfsruimtes hangend boven maaiveld) krijgen een relatieve hoogteligging > 0, zoveel mogelijk in overeenstemming met de werkelijke situatie.
- De geometrieën van uítstekende delen hoeven niet te worden vastgelegd als een multivlak geometrie (hoeft niet, mag wel); ook niet als deze zich op eenzelfde relatieve hoogte bevinden;
- Overlapping is alleen toegestaan tussen geometrieën van overbouw met verschillende relatieve hoogteligging; er is geen overlap toegestaan tussen geometrieën van overbouw met gelijke relatieve hoogteligging.
- Kolommen hoeven niet uitgesneden te worden in de geometrie van de overbouw.
|
|
|
|
|
|
|
Voor delen van panden die zich onder maaiveld bevinden (onderbouw) is het voorstel:
Opnemen in de catalogus en objectenhandboek BGT | IMGeo dat het toegestaan is om onderbouw optioneel vast te leggen in de BGT. |
|
|
|
|
|
|
Afbakeningsregels om onderbouw op een uniforme manier vast te leggen zijn als volgt:
- De geometrie van onderbouw van een pand wordt in de BGT vastgelegd met het objecttype Pand.
- Een onderbouw kan voorkomen als een onderbouw van een pand op maaiveld. Ook kan een onderbouw als een losstaand pand voorkomen, bijvoorbeeld losstaande ondergrondse garage, zie voorbeeld B in de bijlage.
- Alleen de uítstekende delen worden afgebakend, indien de onderbouw bij het pand hoort; Indien de onderliggende kelder of parkeergarage als een apart BAG pand is afgebakend, dan is er geen sprake van onderbouw, maar van een apart BGT pand met een relatieve hoogte <0. Dat geldt ook voor losstaande ondergrondse garages.
- De geometrie van uítstekende delen (zoals kelders of inpandige parkeergarages) krijgen een relatieve hoogteligging < 0, zoveel mogelijk in overeenstemming met de werkelijke situatie.
- De geometrieën van uítstekende delen hoeven niet te worden vastgelegd als een multivlak geometrie (hoeft niet, mag wel); ook niet als deze zich op eenzelfde relatieve hoogte bevinden;
- Overlapping is alleen toegestaan tussen geometrieën van onderbouw met verschillende relatieve hoogteligging; er is geen overlap toegestaan tussen geometrieën van onderbouw met gelijke relatieve hoogteligging.
- Maaiveld van bovengrondse ingangen/trappenhuisjes/liften/ etc. (vaak bij losstaande ondergrondse garages) worden niet uitgesneden in de geometrie van de onderbouw.
- Een pand dat geheel onder maaiveld ligt kan worden opgenomen met een relatieve hoogteligging <0. In dit geval is er geen BGT pand met status bestaand en rh=0 én met dezelfde BAG-identificatie. Zie voorbeeld B in de bijlage.
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Hieronder stellen we je graag wat vragen over de Werkafspraak Panden opdelen op maaiveld. |
Er is behoefte om de geometrie van panden onder te verdelen op maaiveld, zodat zowel de externe WOZ-organisatie als de burgers de mogelijkheid zouden hebben om deze delen van panden in te zien en te gebruiken via de LV-BGT. Om naar uniformiteit in de BGT te komen, is de werkafspraak panden opdelen op maaiveld opgesteld.
Voor het opdelen van een pand dat zich op maaiveld bevindt is het voorstel:
Opnemen in de catalogus en objectenhandboek BGT | IMGeo dat het optioneel toegestaan is om de geometrie van panden die zich op maaiveld bevinden nader op te delen in andere geometrieën en deze vast te leggen in de BGT-LV. |
|
|
|
|
De afbakeningsregels om opdelen van panden op een uniforme manier vast te leggen zijn als volgt:
- De geometrie van een deel van een pand wordt in de BGT ook vastgelegd met het objecttype Pand;
- De delen van panden die (naast het ‘oorspronkelijke’ pand) worden vastgelegd zijn: aanbouw, aanliggende garage/berging en zwembad binnen; In de BGT worden ze als objecttype Pand vastgelegd; in de eigen registratie wordt aan deze delen van panden een classificatie en WOZ-deelobjectcode gehangen.
- Een deel van een pand kan alleen voorkomen als er ook een BGT pand met status = bestaand, op maaiveld (relatieve hoogte is 0) aanwezig is, met uitzondering van de in paragraaf 10.7.1 van de catalogus BGT 1.2. genoemde uitzondering.
- De delen van panden krijgen een relatieve hoogteligging +9; Deze relatieve hoogte doet vanaf ingangsdatum van de werkafspraak niet meer mee in de lijst van relatieve hoogtes, maar is een gereserveerde plek voor de delen van panden. Deze relatieve hoogte mag derhalve ook niet gebruikt worden voor vastlegging van overbouw.
- De geometrieën van delen van panden worden niet vastgelegd als een multivlak geometrie;
- Er is geen overlap toegestaan tussen geometrieën van delen van panden.
- Overige objecten die aan een pand gerelateerd zijn, bv dakkapel, balkon, luifel, etc., kunnen in de bestaande IMGeo standaard afgebakend worden en zijn daardoor voor deze werkafspraak niet relevant. Ook objecten van het type OverigeBouwwerk, zoals schuur of overkapping worden afgebakend op de huidige manier volgens IMGeo en zijn daarom niet relevant voor deze werkafspraak.
|
 |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Op dit moment wordt ook gewerkt aan wijziging van de BAG-catalogus, waarbij onder andere gekeken wordt naar het gelijktrekken van eisen in zowel de BAG als de BGT. Een van de mogelijke voorstellen hierin is de norm voor vastlegging van over- en/of onderbouw van minimaal 1 meter, zoals in de BAG, aan te laten scherpen tot 30 cm, zoals in de BGT. |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
In de werkafspraak Opdelen pand op maaiveld, worden bij punt B.2 vier typeringen van delen van panden genoemd: ‘oorspronkelijk pand’, 'aanbouw', 'aanliggende garage/berging' en 'zwembad binnen'. |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|